Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [15]poortiers nu waren: Sallum, en Akkub, en Talmon, en Ahiman, en hun [16]broeders; Sallum was het hoofd. 15. Hun ambt was den tempel dagelijks open en toe te doen, en wel toe te zien dat daar niemand inkwam van hen, die naar orde der wet daar buitengesloten waren. 16. Dat is, bloedverwanten.